In dit hoofdstuk ben je een groot aantal nieuwe begrippen tegengekomen. Het gevaar is groot dat je een aantal van deze begrippen vergeet of met elkaar verwart. Daarom zetten we deze begrippen nog een keer op een rijtje.
Lichtbron
Een lichtbron is een voorwerp dat zelf licht maakt.
Lichtstraal
Licht beweegt langs een rechte lijn. Zo’n rechte lijn noemen we een lichtstraal.
Lichtbundel
Vanuit een lichtbron vertrekken heel veel lichtstralen, die we lang niet allemaal tekenen. Al die lichtstralen samen noemen we een lichtbundel. Heel smalle bundels zoals bij een laser noemen we ook wel een lichtstraal.
Kleurenspectrum
Wit licht bestaat in werkelijkheid uit een aantal kleuren. Deze kleuren komen te voorschijn in de regenboog. De kleuren rood, oranje, geel, groen, blauw en violet vormen het kleurenspectrum van wit licht.
Terugkaatsing
Licht dat op een voorwerp valt, kan worden doorgelaten, geabsorbeerd (= opgenomen) of teruggekaatst.
Meestal is er sprake van een combinatie van deze drie mogelijkheden.
Er zijn twee manieren van terugkaatsing:
Schaduwvorming
Als we een ondoorzichtig voorwerp in een lichtbundel plaatsen, dan wordt een deel van het licht door het voorwerp geabsorbeerd of teruggekaatst. Op een scherm achter het voorwerp zien we dan een schaduwvlek. De vorm van de schaduw kunnen we vinden door de stralen te tekenen die nog juist het voorwerp passeren.
Soorten lichtbundels
Er zijn drie soorten lichtbundels, die verschillen van vorm:
Randstralen
De buitenste stralen van een lichtbundel noemen we de randstralen.